Hoofdstuk 4 Networking and the Internet

Redacteuren: Groep 4

Wat is belangrijk?

  • Hoofdstuk 4.1: onderverdeling van netwerken(LAN, WAN, MAN/open, gesloten), topologie van network(bus, ster…), protocollen en communicatie, combineren van netwerken, verschil tussen p2p en client-server, manieren van samenwerking van computer(systemen)
  • Hoofdstuk 4.2: Belangrijke begrippen: Internet (hoe is het ontstaan), Internet architectuur (hoe ziet het structuur eruit), Internet adressering (welke protocol is belangrijk, wat is een domein en DNS), Internet applicatie ( wat zijn de meest gebruikte applicaties, protocollen).
  • Hoofdstuk 4.3: In dit hoofdstuk staan de belangrijke punten over het World Wide Web. Omdat je in de toekomst misschien een webapplicatie moet gaan schrijven, is het handig om dit te weten.
  • Hoofdstuk 4.4: Het lagen model is belangrijk.
  • Hoofdstuk 4.5 : Ken de soorten gevaren van netwerken, Preventieve maatregelen, Encryptie (sleutels), Wetgeving.
  • Tip: Hoofdstuk 4 bevat onderwerpen die in module 1.1 al aan bod zijn gekomen bij de colleges Netwerken (Louter) en Programmeren (Wiesman). Dus lees het hoofdstuk, leer wat je moeilijk lijkt en neem anders nog de sheets door van module 1.1 (als je die nog hebt).

Wat is onbelangrijk?

  • Alles wat hierboven niet aan bod is gekomen.

Tien beste tentamenvragen (inclusief antwoorden)

  1. Hoe verhouden de protocollen TCP en UDP zich kwalitatief tot elkaar? Antwoord: TCP is betrouwbaarder en minder efficiënt, terwijl UDP juist efficiënter is, maar minder betrouwbaar. (Gersom van Ginkel)
  2. Leg uit wat kenmerkend is voor phishing. Antwoord: Hierbij doen de daders zich voor als een gevestigde instelling, om zo vertrouwen te winnen van het slachtoffer. De daders werpen veel lijntjes uit (net als bij vissen) en hopen dat een paar mensen 'bijten'. Het geven van de informatie gebeurt hierbij dus door het nietsvermoedende slachtoffer zelf. (Gersom van Ginkel)
  3. Hoe wordt de geografische structuur van communicatieverbindingen en systemen die een netwerk vormen genoemd? Geef ook een voorbeeld. Antwoord: de topologie. Voorbeeld: een bus (Safira Wortel)
  4. Wat is een proxy server? Antwoord: Een proxyserver is een software unit die zich bevindt tussen de client en server. (Safira Wortel)
  5. Sorteer de volgende termen van netwerkclassificaties op volgorde van een grootschalig naar een kleinschalig netwerk en geef de volledige naam van de afkorting: 'MAN', 'LAN', 'WAN'. Antwoord: Grootschalig: WAN (Wide Area Network), tussen: MAN (Metropolitan Area Network), kleinschalig: LAN (Local Area Network).(Rutger de Graaf)
  6. Wat is het DNS?  Antwoord: Het DNS (Domain Name System) is de internet-brede verzameling van nameservers die vertaling van mnemonic-adressen naar IP-adressen (en ook andersom) mogelijk maken. (Laura Bijman)
  7. Internet software is onderverdeeld in de volgende 4 lagen: application layer,transport layer, network layer en link layer. Welke van deze lagen knipt berichten in meerde segmenten? Antwoord: Transport layer.(Dick Saes)
  8. Leg uit wat een distributed system is. Antwoord: Het is een systeem dat bestaat uit software onderdelen die worden uitgevoerd als processen op verschillende computers. (Macy Sharoubim)
  9. Wat is een protocol? Antwoord: Een set met regels over de manier waarop 2 apparaten met elkaar communiceren. In een protocol staat hoe bepaalde boodschappen moeten worden verzonden en hoe ontvangen boodschappen moeten worden verwerkt (Marwin Baumann)
  10. Wat is een verschil tussen een bridge en een switch? Antwoord: Een switch kan verschillende bussen aan elkaar koppelen, waar een bridge er maar twee aan elkaar kan koppelen. (Jozien van der Kloes)

Voorgestelde tentamenvragen (inclusief antwoorden)

Niet-redacteuren mogen hier tentamenvragen voorstellen.

  1. Wat is het verschil tussen een repeater en een bridge? Antwoord: Zowel repeaters als bridges worden gebruikt om twee bus-netwerken te koppelen, maar een repeater geeft alle berichten door terwijl een bridge alleen berichten doorgeeft die bedoeld zijn voor de andere kant van de bridge. Ook goed: een repeater heeft zijn functionaliteit alleen in laag 1, de fysieke laag van het netwerkmodel. Hij werkt als een soort versterker. Een bridge werkt in laag 1 en 2 van het netwerkmodel. (Baas Louter) Opmerking: De formulering van de vraag veronderstelt dat er slechts 1 verschil is, maar blijkbaar zijn er meerdere verschillen. Het ligt overigens niet voor de hand om bij het tentamen van module 1.3 vragen van het proeftentamen van module 1.1 over te nemen. (Frans Voorbraak)
  2. Bekijk deze URL en benoem de onderdelen: https://rooster.uva.nl. Antwoord:https: transfer protocol van gegevens. Rooster: subdomein. Uva: domein, waar het subdomein rooster onder valt. Nl: top level domain, in dit geval geeft deze aan dat de site nederlands is. (Carly Hill)
  3. Hoe verhouden de protocollen TCP en UDP zich kwalitatief tot elkaar? Antwoord: TCP is betrouwbaarder en minder efficiënt, terwijl UDP juist efficiënter is, maar minder betrouwbaar. (Gersom van Ginkel)
  4. Leg uit wat kenmerkend is voor phishing. Antwoord: Hierbij doen de daders zich voor als een gevestigde instelling, om zo vertrouwen te winnen van het slachtoffer. De daders werpen veel lijntjes uit (net als bij vissen) en hopen dat een paar mensen 'bijten'. Het geven van de informatie gebeurt hierbij dus door het nietsvermoedende slachtoffer zelf. (Gersom van Ginkel)
  5. Hoe wordt de geografische structuur van communicatieverbindingen en systemen die een netwerk vormen genoemd? Geef ook een voorbeeld. Antwoord: de topologie. Voorbeeld: een bus (Safira Wortel)
  6. Wat is een proxy server? Antwoord: Een proxyserver is een software unit die zich bevindt tussen de client en server. (Safira Wortel)
  7. Sorteer de volgende termen van netwerkclassificaties op volgorde van een grootschalig naar een kleinschalig netwerk en geef de volledige naam van de afkorting: 'MAN', 'LAN', 'WAN'. Antwoord: Grootschalig: WAN (Wide Area Network), tussen: MAN (Metropolitan Area Network), kleinschalig: LAN (Local Area Network).(Rutger de Graaf)
  8. Waarvoor staat de afkorting HTML en waar wordt het voor gebruikt? Antwoord: HTML staat voor 'Hyper Text Markup Language'. Het wordt gebruikt als opmaak voor documenten (tekst, plaatjes etc.) en om verschillende documenten met elkaar te verbinden (hyperlinks). (Rutger de Graaf)
Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License